Sturen op de Lahn

Gepubliceerd op 2 juni 2012

Als ik om 4 uur ’s ochtends onder de sterrenhemel buiten sta te wachten om opgehaald te worden door Girbe, zie ik de buurtsteenmarter op zijn achterste pootjes nieuwsgierig naar mij kijken. Het belooft een mooie dag te worden.

De Lahn is al jaren de wens van Piet en vijf uur later zitten we samen met Jan, Judy en Jaap aan de oever Kaffee und Kuchen te nuttigen bij de roeivereniging van Wetzlar.

100 meter verder moeten we de boot al uit: er is een stuw zonder sluisje. De stuw is niet afgezet met een waarschuwingskabel. Het is als een waterspiegel die gewoon ophoudt en dat moet je maar op tijd zien. Gelukkig heeft de eerste ploeg goed opgelet en zien we die aan stuurboordwal aanmeren. Er is een bordje Bootsgasse, en we zien een met beton afgezette geul waar over een soort blauwe nylon bezems de boot naar beneden kan glijden.

Foto’s  Jan Harms

Lees hieronder het verslag van Remco Korteweg verder!

 

400 meter verder opnieuw een stuw. Nu drie met blauwe rollers lopende banden die een hoek vormen. Op onze Duitse instructie staat: ongeschikt voor roeiboten. Het paadje ernaast is echter zo smalletjes dat het onmogelijk is om te tillen. Terug gaan heeft ook geen zin, omdat we de boot er nergens uit kunnen halen. Heel voorzichtig gaan we het dus toch proberen. Het lijkt goed te gaan met de Schuttevaer, maar dan zakt een roller door en springt de onderste bevestiging van de roerpen er af. De tweede wherry gaat dankzij deze waarschuwing prima.

 

500 meter geroeid en al schade en niet meer kunnen sturen! Balen. Iemand stelt hardop de vraag: “Wie vertelt het Dineke?”

Maar we zitten in een schitterend plaatje. Mooi dat water dat je op twee niveaus ziet en klaterend omlaag gaat bij de stuw, terwijl je omsloten wordt door natuur vol met jonge eendjes, zwanen, riet enz. Er moeten ook schildpadden zitten, massaal gedropt na het verdwijnen van de mode voor deze tropische waterdieren.

Aan de overkant het stadje op de berg met een schitterende toren.

Heel snel zijn we in de natuur.

De Lahn is een stuk smaller dan het Zwarte water en niet gekanaliseerd zoals andere rivieren waarop we gevaren hebben. Als we naast elkaar zouden roeien, is de kans groot dat we met de riemen geen water scheppen, maar keien of zelfs vast komen te liggen. Op websites van roeiverenigingen hebben we gezien, dat er niet geroeid mag worden bij laag water met het telefoonnummer waar naar je kunt bellen om over de waterstand te informeren. We kunnen er ons alles bij voorstellen.

Door de bloemen aan de waterkant, de overhangende bomen, de vlinders en turkooizen libelles en de vele kronkels, heeft dit water iets heel gezelligs. Veel bochten en stroomversnellingen, draaikolken waarbij je soms aan één riem geen weerstand voelt, maken het een aparte belevenis. De stuurman van de Schuttevaer heeft er zijn handen vol aan met de paddel van het ene boord naar het andere gaande. Ook worden er veel meer commando’s gegeven. In rechte lijn varen blijkt niet mogelijk. Het lukt goed om obstakels te omzeilen, maar de ploeg zal meer meters geroeid hebben vandaag.

De gelamineerde routekaart wordt door een windvlaag van de schoot van Remco geblazen, belandt in het water en zinkt. “Och”, zegt Jan, “Had mij ook kunnen overkomen”. “Dat zeg je nu, maar op een onbewaakt moment gooi je je het me voor de voeten”, reageert Remco. En ja hoor, een paar uur later zei hij, dat ik zonodig de kaart overboord moest gooien. Gelukkig wilde Piet wel troosten.

Het eerste sluisje is zelfbediening. Eén bemanningslid van een tweepersoons kano is al bezig met het schutten voor te bereiden. Het andere bemanningslid heeft vroeger geroeid en gaat een gesprek met ons aan. Zou hij een heel klein stukje mogen roeien? Wij gaan akkoord en één van ons neemt zijn plek in de kano in tot de volgende sluis.

Opeens maakt onze boot een schurend rotgeluid en we liggen muurvast. We snappen er niets van. Twee van ons stappen uit (water staat iets boven de knie) en ontdekken een winkelwagentje net onder het wateroppervlak, dat volkomen vast tussen de keien ligt. De Vecht komt bezorgd terugroeien. Dat stond nou niet op onze uitstekende Duitse beschrijving waar je ondiepten, rotspunten en stroomversnellingen kunt verwachten (http://gewaesser.rudern.de/lahn ) Gelukkig is er geen sprake van een lek. Wat zijn dit toch zalige boten. Later zien we ook wel houten C boten met een kind voorin liggend om te waarschuwen. (Heb je ook geen oppas nodig.)

Bij de roeivereniging in Weilburg kunnen we overnachten in de ergometer ruimte. De meesten van ons hebben een eenvoudig matje, maar Jaap heeft een heel dik luchtbed met elektrische pomp. Hij heeft nog meer goed voor zichzelf gezorgd met oordoppen, want waar hij doorslaapt, horen Piet en Remco eindeloos een Ruderlied vals zingen door aangeschoten andere gasten tot een uur of 3 in de ochtend.

Aan de overkant van het water ligt de Altstadt met burcht. Na gegeten te hebben, gaan we op zoek naar het drie dagen durende wijnfeest. Onder de lindebomen op een groot plein zijn vele tafels en voor € 12 hebben we een literfles uitstekende droge Riesling.

In de ochtend wordt het duidelijk in wat voor mierenhoop we terecht zijn gekomen. Een smeulend houtvuur, lege bierflesjes, handdoeken, vuile was, in slaapzakliggende mensen op de gekste plaatsen en gesjouw met boten van vijf verschillende roeiverenigingen. Piet en Remco gaan de berg op om broodjes bij de warme bakker en kaas en vleeswaren te halen en Judy zet thee en gebietste koffie op zijn brandertje. We hebben warempel in deze drukte een picknicktafel van de roeivereniging en de zon schijnt zalig. Toch durft iemand te klagen dat er geen jam bij de croissants is. Het is dezelfde die de volgende dag weer eens zijn biefstuk met gorgonzola terugstuurt. Ik zou me even bedenken voor zo iemand uit te nodigen om te komen eten.

Ons eerste doel is de 250 meter tunnel onder de Altstadt door. Met deze zon hebben we de meegebrachte zaklantaarns niet nodig. Aan het einde is er een dubbele sluis. Het is gezellig met al die mederoeiers en kano’s. Enthousiast zijn vrijwilligers aan het draaien aan de luiken en daarna aan de sluisdeuren om te schutten.

Ook deze dag komen we weer stukken rivier tegen waar een voorzichtig beginnende rafter enthousiast over zou raken. Wat een afwisseling en uitdaging. Zeker niet geschikt voor beginnende roeiers omdat je snel moet reageren met houden, ronden enz., maar voor ervaren roeiers prima te doen. We lopen geen enkele keer vast.

Na de sluis van Runkel moet vanwege ondiepten links gehouden worden, maar daar is juist een sterke stroming van de stuw. We horen later dat een aantal C4-en rondjes bleven draaien in die draaikolk. Ligt dat aan de diepgang of kunnen wij goed sturen?

In Limburg worden mijn medebemanningsleden erg onrustig als ik zeg dat we toch echt op het water voor de stuw moeten zijn, daar waar de wereld op lijkt te houden. “Geloof me, daar is de roeivereniging, kijk daar wordt een boot in het water gelegd”. Later zie ik een skiff vlak bij het randje. Blijkbaar is er weinig stroming boven de hele lange stuwen, maar lekker vind ik het ook niet.

We gaan naar hotel Alt Staffel. We hebben ons vergist in de schaal van de plattegrond. Het blijkt een randgemeente te zijn en nog een flink eind lopen. Er wordt gewacht tot de auto’s zijn opgehaald en omdat we hier twee overnachtingen hebben, besluiten we om morgen pas Limburg te bezoeken.

De volgende dag is er bij de Limburger Club für Wassersport al veel bedrijvigheid. We zijn blij dat we de nacht niet tussen al die anderen hebben doorgebracht. Boven ons imponeert de zeven torens tellende domkerk met rood en crême kleurige stenen en grijs leien daken. Jürgen, onze contactpersoon, vraagt hoe alles gegaan is. Hij schakelt de materiaalman in om voor ons een plaatje voor het bevestigen van de roerpin te zoeken. We kunnen weer sturen! De stroomversnellingen en ondiepten horen al enkele kilometers tot het verleden, maar we hoeven niet meer te slingeren.

Het wordt een luie dag. Na zeven kilometer nuttigen we op het terras van het Nieuwe Molentje een koffie en gebak. Vervolgens gaan we door het natuurpark Nassau en zijn omringd door lage bergen met bomen. In Balduinstein laten we de boten achter op de kant tussen vele kano’s en andere roeiboten op een daarvoor gereserveerd terrein. We hebben dan 14 kilometer geroeid. We lunchen onder kastanjebomen naast een rotswandje en worden bediend door een gezellige vrouw die haar door haar zoon geleerde Nederlands op ons uitprobeert. Met de trein keren we terug.

’s Avonds bekijken we de stad Limburg met zijn vele vakwerkhuizen, de dom, een huis met allerlei figuren en de tekst: “Wie niet van het leven geniet, heeft niet geleefd”. Als de helft om 1 uur naar het hotel toewandelt onder een sterrenhemel, gaat de andere helft nog een afzakkertje in de kelder onder het café halen. Omdat Piet daarbij een pinpas uit de sigarettenautomaat haalt en daarmee een andere barbezoeker verblijdt, zijn ze genoodzaakt om van deze dankbare man enkele biertjes aan te nemen. Om half vier zijn ze terug, maar ook om acht uur bij het ontbijt. Er wordt nog iets gemompeld door ze van “’s avonds een vent, dan ook ’s ochtends een vent”.

Het verbaast ons niet dat ze zich aanbieden als walploeg. Voordeel is, dat we de botenwagen niet meer op hoeven halen.

Onze tocht van 26 kilometer naar Nassau duurt wat langer door de bediende sluizen, die ook nog tussen 12 en 12 uur 30 dicht zijn. Het wemelt daar van de kano’s nu. En ze weten niets van het vaarreglement, want ze varen net zo makkelijk zigzag. Voordeel is dat ze door de sluizen wel op een klontje zijn en als we even flink getrapt hebben, is het water weer alleen voor ons.

Ook in de sluis blijkt hun onervarenheid. Ze liggen vlak bij de sluisdeur die toch echt naar binnen toe open moet, zonder zich aan de wand vast te houden. Op een moment houdt Girbe met de pikhaak de boot vast, die weer door kanoërs vast wordt gehouden, die elkaar dan weer vasthouden, waardoor hij in totaal 17 boten op zijn plaats houdt!

Een kanoër wijst ons op de Nederlandse vlag op een kasteel op een berg: “Daar woont een graaf van Nassau, dat is jullie vlag!” Het water is nu wel zo breed als het Zwarte Water en heeft nauwelijks stroming, maar het is onmiskenbaar groen.

Omstreeks 20 uur zijn we op de roeivereniging en we hebben geen sleutel van het hek. Na een telefoontje geven we het op. We hebben geen zin verder te zoeken en te wachten. Op zijn kant brengen we de wherry’s door het fietsershek en doen het zelfde met de botenwagen.

Van onze negen buitenlandse tripjes is bij velen de Lahn tot de top drie doorgedrongen.

Remco Korteweg