Veiligheid

Gepubliceerd op 30 mei 2006

Poster over gebruik reddingboot

Goed zeemanschap
Voorkom (levens)gevaarlijke situaties en schade. Zorg dat de veiligheid of het vlot verloop van de scheepvaart niet in gevaar komt en wijk voor dit alles desnoods van de regels af. Een goede voorbereiding is het halve werk!

ZeilWijzer

Zorg voor:
– de juiste kleding (warm, koud, regen, wind);
– een zwemvest of reddingsvest voor ieder bemanningslid;
– voldoende bekendheid met boot en bemanning;
– orde en netheid aan boord.

Verder:
– blijf in de kuip of gebruik anders 1 hand voor jezelf en 1 hand voor het schip;
– weet wat goed zeemanschap is;
– weet hoe de vaarregels zijn en zorg dat je die kunt toepassen;
– wees op het water duidelijk naar andere watergebruikers en in de boot naar je bemanning;
– weet hoe de weersverwachting luidt;
– voorkom onaangename verrassingen;
– houd goede zin!

Veel zeilplezier!

RoeiWijzer

– roeiers zijn kwetsbaar op het water: ook als de andere partij fout zit, zijn de brokken voor jou!
– kijk steeds om je heen en zorg dat je zichtbare gevaren in elk geval hebt gezien;
– probeer zo goed mogelijk zichtbaar te zijn voor andere schepen;
– weet dat je zelf lang niet altijd goed zichtbaar bent (zon, mist, “dode hoek” van een vrachtschip);
– de radarecho van een roeiboot is gelijk aan die van drijvend (wrak)hout; een roeier is op radar dus niet herkenbaar!

Ga niet roeien als:
– het na zonsondergang begint te schemeren en ga terug als het onderweg sneller donker wordt dan je dacht;
– de ingang van de kolk niet zichtbaar is;
– het te hard waait (windkracht 6 of meer);
– er ijs drijft op de kolk of het Zwarte Water;
– onweer dreigt.

Veel roeiplezier!

Onderkoeling
In koud water koel je 30x sneller af dan in de buitenlucht. Daarom moeten te water geraakte roeiers zo snel mogelijk het water uit: snelheid is letterlijk van levensbelang!
In water van 0°C heb je met zwemkleding aan een overlevingstijd van 2 minuten. Door te bewegen in koud water, bijvoorbeeld door naar de oever te zwemmen, verlies je snel warmte en dus houd je het nog geen 2 minuten uit. Een zwemvest helpt je alleen om onbeweeglijk in het water te blijven drijven en om daardoor je warmteverlies zoveel mogelijk te beperken.
De onderstaande tabel (bron: www.knrm.nl) is een grove benadering van overlevingstijden. Die overlevingstijd hangt verder ook af van lichaamsbouw, hoeveelheid onderhuids vet, alcohol- of medicijngebruik, kleding, geslacht, windsnelheid, lichamelijke en geestelijke conditie enzovoorts.

kleding

water-

temp.

wetsuit

gekleed

zwem-

kleding

0° C

15 min.

9 min.

2 min.

5° C

3 uur

1 uur

0,5 uur

10° C

9 uur

3 uur

1 uur

15° C

12 uur

5 uur

2 uur

20° C

15 uur

8 uur

4 uur

Adviezen:
– leer op een snelle manier in een omgeslagen skiff te klimmen (dat kun je ieder jaar oefenen in het Aa-bad);
– ga ’s winters niet skiffen als je niet in één keer in een omgeslagen skiff kunt klimmen;
– neem een winddicht jack mee om afkoeling door zg. wind chill (lage gevoelstemperatuur) te voorkomen;
– blijf dicht bij de oever.

Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

Het belangrijkste vaarreglement in ons land is het Binnenvaartpolitiereglement dat geldt op vrijwel alle vaarwegen in ons land, met uitzondering van de Rijn en de vertakkingen daarvan. Daar geldt het Rijnvaartpolitiereglement (het RPR), dat vrijwel helemaal overeenkomt met het BPR.

1. Begripsbepalingen
Het BPR onderscheidt verschillende soorten schepen en daarvan is het onderscheid tussen kleine en grote schepen van belang voor de vaarregels. Kleine schepen zijn korter dan 20m, behalve:
• slepende sleep- of duwboten;
• passagiersschepen (schepen die meer dan 12 passagiers mogen vervoeren). Deze schepen, bv. rondvaartboten, zijn herkenbaar aan een gele ruit.
• veerponten. Het Haersterveer, dat misschien 5m lang is, is dus een groot schip;
• vissende vissersschepen;
• duwbakken.
Verder wordt een zeilschip uitsluitend door zijn zeilen voortbewogen. Een zeilschip dat ook de motor gebruikt is dus een motorschip en voert een zwarte kegel met de punt naar beneden om te laten zien dat het geen zeilschip is.

2. Goed zeemanschap
De schipper (dat is de stuurman of, in een ongestuurd nummer, de boegroeier) is verplicht voorzorgsmaatre¬gelen te nemen om te voorkomen dat levensgevaar of schade dreigt of het veilige of vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar komt. De schipper is bovendien verplicht om van de vaarregels af te wijken als de situatie dat vereist.

3. De vaarregels
Een klein schip verleent altijd voorrang aan een een groot schip, behalve als dat kleine schip stuurboordwal houdt. Dat geldt zowel voor tegengestelde als voor kruisende koersen.

3.1 Verkeer van rechts gaat voor
Als de koersen van twee gelijksoortige kleine schepen, bv. twee roeiboten of twee kleine motorschepen, elkaar kruisen, heeft het schip voorrang dat van stuurboordzijde komt. Voor zeilschepen onderling gelden andere regels, die met de windrichting te maken hebben.

3.2 Schepen aan de verkeerde wal
Grote schepen die bakboordwal willen houden tonen naast de stuurhut een blauw bord voor tegenliggers. Zulke schepen vaar je dus voorbij aan de verkeerde kant, namelijk stuurboord op stuurboord. In het vaargebied van de Zwolsche kom je dit soms op de IJssel tegen.

3.3 Motor geeft voorrang aan spier geeft voorrang aan zeil
Deze regel geldt voor verschillende soorten kleine schepen onderling. Dat betekent:
• een klein motorschip verleent voorrang aan een roeiboot en aan een klein zeilschip;
• een roeiboot verleent voorrang aan een klein zeilschip.

3.4 Snelle schepen moeten voorrang verlenen
Snelle schepen (grote schepen die sneller kunnen varen dan 40km/h en die, ook overdag, 2 gele zwaailichten boven elkaar moeten voeren) moeten voorrang verlenen aan elk ander schip, dus ook aan kleine schepen en roeiboten.

4. Navigatielichten en dagtekens
Schepen voeren navigatielichten tussen zonsondergang en zonsopgang en bij slecht zicht. Die navigatielichten zijn:
• twee boordlichten (groen aan stuurboord, rood aan bakboord);
• een heklicht;
• een toplicht (niet bij zeilschepen).
Sommige kleine schepen voeren de boordlichten gecombineerd in één lantaarn aan de boeg of, bij kleine zeilschepen, gecombineerd met het hekllicht in een zg. driekleurenlicht aan de top van de mast.
Roeiboten en zeilschepen korter dan 7m voeren ’s nachts een wit, rondom schijnend licht. Bij de Zwolsche mag ’s nachts overigens niet worden geroeid, behalve met ontheffing van het bestuur.

Een schip dat ten anker ligt voert overdag een zwarte ankerbol.

Links

KRNB-rapport Roei veilig

Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij

Cold Water – How to increase your chance of survival (Eng.)

Wat is hypothermie?

Avoid hypothermia (Eng.)